Het doel van het nieuwe kapitaalakkoord Basel II is om financiële instellingen richtlijnen te bieden waarmee zij kunnen vaststellen hoeveel kapitaal zij minimaal aan moeten houden om onverwachte verliezen op te vangen die voortvloeien uit hun financiële en operationele risico's.
Basel II vervangt de verouderde Basel I richtlijnen. Beide richtlijnen zijn ontwikkeld door het Baselse Comité voor toezichthouders, dat bestaat uit vertegenwoordigers van centrale banken en toezichthoudende instanties uit 13 verschillende landen, die regelmatig bijeenkomen in Basel, Zwitserland.
De richtlijnen zijn in de Europese Unie geïmplementeerd door middel van de CRD-richtlijn (Capital Requirements Directive). Vrijwel alle EU-lidstaten hebben deze richtlijn inmiddels in hun nationale wetgeving geïntegreerd. In Nederland is deze richtlijn bijvoorbeeld verwerkt in de 'Wet financieel toezicht' (Wft) en lagere regelgeving. Een aantal niet tot de EU behorende landen, zoals Zwitserland, Canada en Australië, heeft Basel II ook geïmplementeerd in hun nationale wetgeving.
Het belang van kapitaal
Financiële instellingen staan met hun dagelijkse activiteiten bloot aan verschillende risico's. Risico houdt in de waarschijnlijkheid dat een bepaalde gebeurtenis tot verlies kan leiden voor zo'n instelling. Financiële instellingen houden kapitaal aan om de verliezen die voortvloeien uit een zeer slecht scenario op te vangen, zodat zij, wanneer ze deze verliezen leiden, toch hun activiteiten kunnen voortzetten.
Drie pijlers
Basel II berust op drie pijlers, die de financiële instellingen in hun geheel moeten implementeren: minimum kapitaaleisen, toezicht en marktwerking.
- Pijler 1 (minimum kapitaaleisen)
biedt richtlijnen voor de berekening van het kapitaal dat een financiële instelling volgens toezichthouders minimaal moet aanhouden voor krediet-, markt- en operationele risico's.
Basel II geeft financiële instellingen de mogelijkheid om te kiezen uit een aantal methodes waarmee de minimum kapitaaleisen worden berekend. Deze methodes kunnen variëren van relatief eenvoudig tot uiterst geavanceerd. Voor de laatste wordt gebruik gemaakt van interne modellen; de toezichthouder moet haar goedkeuring geven aan het gebruik van deze interne modellen voor de berekening van de minimum kapitaaleisen. - Pijler 2 (toezicht)
biedt richtlijnen aan de hand waarvan de solvabiliteit van een financiële instelling wordt beoordeeld. Begonnen wordt met de berekening van het kapitaal dat de financiële instelling zelf minimaal nodig denkt te hebben om al haar risico's te dekken, niet alleen de risico's onder Pijler 1. Dit wordt meestal het 'economisch kapitaal' genoemd. Dit wordt vervolgens vergeleken met het beschikbare kapitaal van de instelling. Door middel van kapitaalbeheer wordt ervoor gezorgd dat een financiële instelling te allen tijde over voldoende kapitaal beschikt. Pijler 2 biedt ook uitgangspunten voor de toezichthouders op basis waarvan het kapitaalbeheer binnen een financiële instelling wordt beoordeeld. - Pijler 3 (marktwerking)
biedt richtlijnen voor rapportage aan de buitenwereld over de risico's die een financiële instelling loopt en het kapitaal dat de financiële instelling beschikbaar heeft om onverwachte verliezen voortvloeiende uit deze risico's te dekken.
In Nederland voldoen alle financiële instellingen aan de Basel II regelgeving. In sommige gevallen heeft De Nederlandse Bank echter wel extra kapitaaleisen opgelegd. De DNB kan dit om diverse redenen doen, maar in de meeste gevallen komt het erop neer, dat de DNB de betrouwbaarheid van de rapportage in twijfel trekt.